Romeinen 3:21 en 22 (SV): Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de Wet en de Profeten: Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen en over allen die geloven; want er is geen onderscheid.
Ik heb bewust de Statenvertaling gebruikt, omdat de Herziene Statenvertaling verkeerd vertaalt met: het geloof in Jezus Christus. Deze vertaling is misschien taalkundig nog wel mogelijk (hoewel het sowieso de primaire betekenis niet is), maar gezien de context van dit hoofdstuk is deze vertaling absoluut onmogelijk.
Vers 21 en 22 zeggen dat de rechtvaardigheid van God geopenbaard is geworden door het geloof van Jezus Christus.
Uit de verzen 3 t/m 5 blijkt dat het geloof van God de rechtvaardigheid (of gerechtigheid) van God is, Romeinen 3:3-5 Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof Gods tenietdoen? Dat zij verre. Doch God zij waarachtig, maar alle mens leugenachtig, gelijk als geschreven is: Opdat Gij gerechtvaardigd wordt in Uw woorden, en overwint wanneer Gij oordeelt. Indien nu onze ongerechtigheid Gods gerechtigheid bevestigt, wat zullen wij zeggen? Is God onrechtvaardig als Hij toorn over ons brengt? (Ik spreek naar den mens.)
Paulus spreekt over de Joden. Hij zegt dat sommige Joden niet hebben geloofd, maar God wel. Hij noemt het ongeloof van de Joden hun ongerechtigheid en het geloof van God Zijn gerechtigheid.
Dit ongeloof van de Joden en dit geloof van God hadden betrekking op beloften die de komst van Jezus Christus beloven en die te vinden zijn in de Wet en de Profeten:
Deuteronomium 18:15: Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE uw God verwekken; naar Hem zult gij horen. Dit is een belofte uit de Wet (de eerste vijf boeken van Mozes) die de komst van Jezus Christus belooft.
Jesaja 7:14: Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven: Zie, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren en Zijn naam IMMANUEL heten. En dit is een belofte uit de Profeten die de komst van Jezus Christus belooft.
Het gebrek aan geloof in deze beloften van sommige Joden, deed het geloof in deze beloften van God niet teniet. Hij bleef in Zijn eigen beloften geloven. Hij bleef er trouw aan, zoals de Herziene Statenvertaling het Griekse woord voor geloof, pistis, vertaalt, Romeinen 3:3 en 4 Want wat is het geval? Als sommigen ontrouw zijn geweest, zal hun ontrouw de trouw van God toch niet tenietdoen? Volstrekt niet. (..).
Hoe bleef God geloven in Zijn eigen beloften? Hoe bleef Hij trouw? Wat was Zijn gerechtigheid precies?
God de Vader bleef trouw door God de Zoon te zenden, Johannes 3:16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
God de Zoon bleef trouw door te komen en Gods wil te doen, in laatste instantie door aan het kruis te gaan, Hebreeën 10:7 Toen zei Ik: Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God.
En God de Heilige Geest bleef trouw door God de Zoon een menselijk lichaam te geven, Hebreeën 10:5 Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: Slachtoffer en graanoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt. Mattheüs 1:20 Terwijl hij deze dingen overwoog, zie, een engel van de Heere verscheen hem in een droom en zei: Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, bij u te nemen, want wat in haar ontvangen is, is uit de Heilige Geest;
Dus het geloof van God, de gerechtigheid van een drie-enige God, werd zichtbaar, werd geopenbaard, via het geloof van Jezus Christus, de beloofde Messias, God de Zoon.
Hij kwam om Gods wil te doen. En dat deed Hij door het geloof. Hij geloofde in Zijn eigen beloften en door dat geloof was Hij gehoorzaam (zie de vorige aflevering) tot de dood van het kruis.
Jesaja 53:1 Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm van de HEERE geopenbaard? Sommige Joden geloofden die prediking niet. Maar Christus geloofde die prediking wel. Hij wist over wie Jesaja sprak: over Hem Zelf.
Jesaja 53:2-5 Want Hij is als een loot opgeschoten voor Zijn aangezicht, als een wortel uit dorre aarde. Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, onze smarten heeft Hij gedragen. Wíj hielden Hem echter voor een geplaagde, door God geslagen en verdrukt. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.
Hij wist: Dit ben ik. Ik moet aan het kruis vanwege hun overtredingen. En dat heeft Hij gedaan. Dat deed Hij door het geloof en dat was Zijn gerechtigheid.
En nu het volgende. Want Paulus gaat verder. Nadat Hij gezegd heeft dat Gods gerechtigheid zichtbaar is geworden door Zijn geloof, het geloof van Jezus Christus, zegt hij dat deze gerechtigheid, dit geloof, hem rechtvaardigt die uit dit geloof is, Romeinen 3:26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene die uit het geloof van Jezus is.
Dus Christus’ gerechtigheid is de bron van onze gerechtigheid. Zijn gerechtigheid leidt tot onze gerechtigheid en onze gerechtigheid vloeit voort uit Zijn gerechtigheid. Christus’ geloof is de bron van ons geloof. Zijn geloof leidt tot ons geloof en ons geloof vloeit voort uit Zijn geloof.
Waarom?
Omdat Zijn gerechtigheid en Zijn geloof plaatsvervangend zijn. Hij heeft geloofd in plaats van ons. Hij is gehoorzaam geweest in plaats van ons. Hij is rechtvaardig geweest in plaats van ons, 2 Korinthe 5:14 en 15 Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is.
Zijn geloof leidt tot ons geloof ….
als we dit aannemen.
Als we dit willen geloven. Als we ons willen laten verzoenen. En anders is het: Gij hebt niet gewild, dat ik Koning over u zou zijn.
We hoeven alleen maar toe te stemmen in de waarheid dat Christus door het geloof in onze plaats heeft geleden, is gestorven en weer is opgestaan:
2 Korinthe 5:20 Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen.
Stem dan toe in het feit dat Hij alles voor u heeft gedaan, wees iemand die uit het geloof van Jezus Christus is en geloof.
Galaten 2:16: Doch wetende dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet, maar door het geloof van Jezus Christus, zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd, opdat wij zouden gerechtvaardigd worden uit het geloof van Christus en niet uit de werken der wet; daarom dat uit de werken der wet geen vlees zal gerechtvaardigd worden.
Leef door Zijn geloof.
Galaten 2:20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, doch Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.
Ja, hoor, luister, en uw ziel zal leven.
Jesaja 55: 1-3 O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan. Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken en u geven de gewisse weldadigheden Davids.
U hoeft slechts toe te stemmen. U hoeft slechts te luisteren en God geeft het geloof.
Romeinen 10:17 Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.
Het geloof is een gave van God. Het vloeit voort uit het horen van het Woord en Christus is het Woord Zelf, dus het is het geloof van Christus.
Romeinen 10:6-9 en 17 De gerechtigheid echter die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal naar de hemel opklimmen? Dat is Christus naar beneden brengen. Of: Wie zal in de afgrond neerdalen? Dat is Christus uit de doden naar boven brengen. Maar wat zegt zij? Dicht bij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord van het geloof, dat wij prediken: Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. (..)
Hoor! Luister! Hij heeft alles gedaan, Romeinen 11:36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.
Weiger niet, zoals sommige Joden deden, Johannes 5:40 En gij wilt tot Mij niet komen opdat gij het leven moogt hebben.
Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor uit het Woord van God.